vrijdag 8 november 2013

Mariken van Nieumeghen

Ik heb samen met Lars, Lauretta en Camille een filmpje gemaakt over hoe Moenen Mariken in de huidige tijd zou versieren. 
De link naar het filmpje is: http://youtu.be/T3EunbbQOf0

woensdag 22 mei 2013

Gemeenschappelijke opdracht, De Engelenmaker


STEFAN BRIJS - DE ENGELENMAKER                 
Gemeenschappelijk deel (A)
De Engelenmaker is een boek waar de meningen erg over verdeeld zijn. Wij vonden het wel een heel goed geschreven boek. In eerste instantie hadden we verwacht dat het een historisch boek was met één verhaallijn. Dit bleek echter niet zo te zijn. Er zijn in het boek meerdere verhaallijnen en het boek gaat over het klonen van mensen, wat heel onverwachts voor ons was. Zelfs nadat we de cel op de voorkant van het boek hadden gezien, wisten we nog niet dat het over het klonen van mensen ging. Geheel tegen onze verwachtingen in was het boek ook nog eens heel godsdienstig.
In De Engelenmaker staat Victor Hoppe centraal. Hij is dokter en maakt drie klonen van zichzelf. Hij vernoemt die klonen naar de drie wraak engelen Gabriël, Michaël en Rafaël. Hij is dus als het ware de Engelenmaker. Hij noemt zijn kinderen zo, omdat hij waarschijnlijk wraak wil nemen op God. Victor vond dat God heel veel foute dingen heeft gedaan. Zo kon Victor  het bijvoorbeeld niet begrijpen dat God het zomaar toeliet dat zijn vader hem zo vreemd behandelde. Hij laat deze wraak gevoelens bijvoorbeeld merken als hij zegt ‘ God komt niet in dit huis.’


Het verhaal speelt zich af in het dorp Wolfheim, een dorp vlakbij de Duitse grens bij Nederland. Deze plek is dicht bij het drielandenpunt, wat een belangrijke rol speelt in het verhaal. De kinderen van de dokter komen op het drielandenpunt en vanaf dat moment in het verhaal gaat alles anders. Frau Maenhout krijgt een ongeluk en sterft. Ook speelt dit drielandenpunt een belangrijke rol voor Rex Cremer; hij krijgt ook een ongeluk, maar bij hem vindt het plaats op het drielandenpunt. In dit boek is er geen verteller; het verhaal wordt verteld door middel van een auctoriale vertelinstantie. Je komt als lezer informatie te weten door wat dorpsbewoners in het dorp Wolfheim zeggen en denken. Er komen veel open plekken voor in De Engelenmaker. Dit begint eigenlijk op de eerste bladzijde al. De dokter komt aan in Wolfheim en als lezer vraag je je af waarom hij in Wolfheim is teruggekeerd. Later in het verhaal vraag je je af wat voor onderzoeken Victor doet met zijn kinderen,  waarom ze V1, V2 en V3 zijn genoemd, welke mysterieuze ziekte ze hebben en waarom ze nergens op reageren. En waarom mogen deze kindjes niets over God horen? Waarom alleen over Jezus? Het is ook een groot raadsel wie de moeder van deze kindjes is. Niet alleen het gedrag van de kindjes is een open plek, het bijzondere gedrag van de dokter is dit ook.


Personages
Victor Hoppe: Victor is de gekke dokter die een nare jeugd heeft gehad en autisme heeft.
Hij heeft zichzelf gekloond, en als resultaat worden er drie jongens geboren, Rafael, Michael en Gabriel genoemd. Eigenlijk neem de sympathie voor hem steeds verder af hoe verder je in het verhaal komt. Dit komt deels ook door de schrijver, Stefan Brijs. Hij plaatst Victor in het eerste deel van het verhaal in een slachtofferrol, maar later wordt hij meer omschreven als een dader. Victor Hoppe is eigenlijk slachtoffer en dader tegelijk van hetzelfde, namelijk het verwaarlozen van kinderen. Victor is de hoofdpersoon van het boek.


Frau Maenhout: Deze vrouw is de lerares en de oppas van Michaël, Gabriël en Rafaël. Zij vindt Victor Hoppe een aparte man, maar zoekt er eerst niet zo veel achter. Later wordt Frau Maenhout achterdochtig en dan gaat het helemaal verkeerd. Frau Maenhout is erg menselijk beschreven. Ze bespreekt haar geheimen en vragen met een goede vriendin. Ze komt heel eerlijk over. Frau Maenhout wordt niet letterlijk beschreven, maar door haar manier van doen krijg je toch een heel goed beeld van haar. Dit vonden wij er knap gedaan door de schrijver. Ook vinden wij dat zij dapper optreedt, want ondanks haar angst voor het vreemde gedrag van de dokter, neemt ze toch risico’s om het de kinderen naar hun zin te maken.


De zonen van Victor Hoppe: De zonen zijn leergierige jongetjes, maar met maar weinig emoties. Stefan Brijs heeft nooit letterlijk gezegd dat de zonen ook autisme hadden, maar toch kwam je er als lezer al snel achter dat ze ook autisme hadden. Door kleine dingen als “Ze reageerden weinig” en “ Ze hadden geen gevoel voor humor”. De schrijver heeft de kinderen goed beschreven met veel details, maar zonder dat het te veel werd. Op een gegeven moment werd het wel een beetje vervelend om over ze te lezen, omdat ze in onze ogen niet echt als mensen over kwamen. Het was heel vreemd om over hen te lezen, je had bijna de irritatie van Frau Maenhout dat ze weinig emoties toonden.


Moeder kinderen: De moeder, die eigenlijk geen naam is, wil eerst niets meer met haar kinderen te maken hebben, maar later vindt ze het toch belangrijk om ze weer te zien. Ze wordt beschreven als een wispelturige vrouw, een beetje gek, maar die op het laatst heel veel voor haar kinderen over heeft. Of ze haar kinderen in de steek heeft gelaten, valt over te discussieren, maar veel van ons vinden het wel goed van haar dat ze tot de dood van de kinderen bij hen blijft.


Dorpspersonages: Er wordt veel geroddeld door de bewoners van het dorp waarin het verhaal zich afspeelt, Wolfheim.  Zij geven het dorp echt een gezicht. Het is leuk en levendig beschreven hoe bijvoorbeeld een roddel rond gaat. Ook geeft het het(redelijk serieuze) boek wel een vleugje humor.


Rex Cremer: Rex Cremer is een onderzoeker op de universiteit van Aken. Hij steunt het onderzoek van Victor heel erg, maar tegelijkertijd weet hij niet of Victor te ver gaat. Rex Cremer denkt ook aan zijn eigenbelang en laat de situatie daarom heel ver komen. Wij denken dat hij al veel eerder had kunnen ingrijpen. Hij staat veel te veel toe in belang van de wetenschap, maar ook in belang van zichzelf.


Ons oordeel
De Engelenmaker is een zeer goed geschreven boek met veel verhaallijnen, die goed in elkaar overlopen. Het boek was, ondanks dat het niveau 4 was, niet te moeilijk. Het boek had echter wel iets dunner kunnen zijn. Sommige fragmenten waren erg langdradig. Het verhaal was anders dan we hadden gedacht, vooral het begin vonden we onvoorspelbaar. Na een poosje kan je dingen toch wat sneller zien aankomen. Er waren momenten dat het verhaal erg spannend werd, vaak gebeurde hier bijzondere dingen. Een voorbeeld hiervan is het stuk wanneer Frau Maenhout de drieling heeft meegenomen naar het drielandenpunt. Een conflict tussen haar en Victor Hoppe was te verwachten, wat de spanning opbouwt. Maar wij vinden het dan wel weer onverwacht dat Victor Hoppe Frau Maenhout van de trap af duwde. De schrijfstijl vonden we ook erg realistisch. Ergens weten we wel dat wat er in het boek gebeurt (voorlopig) nog niet echt kan, toch komt het heel echt over.
persoonlijke conclusie (B)


Ik vond het een leuke opdracht om samen aan te werken.
Het groepsproces liep naar mijn gevoel prima. We hebben er gewoon gedurende het lesuur een gesprek over gevoerd en we hebben de punten besproken, terwijl we dit opnamen op een telefoon. We hebben dit fragment afgeluisterd en vervolgens de evaluatie geschreven.
Het leuke aan het proces was dat we allemaal wel ongeveer dezelfde mening hadden,
maar die wel allemaal anders onderbouwde waardoor er verschillende punten naar voren kwamen.
Het werken in een groepsproces is aan de ene kant leuk en handig, er komen veel goede ingevingen en je kunt elkaar helpen, maar aan de andere kant ben je wel afhankelijk van elkaar en moet je goede afspraken maken. Met z’n tweeën een opdracht maken gaat vaak iets beter.
‘ De Engelenmaker’ heeft leesniveau 4. Dit vind ik prima, ik wil langzaam richting niveau 5 en uiteindelijk naar niveau 6. In tegenstelling tot ‘De donkere kamer van Damokles’ vond ik ‘De Engelenmaker’ goed te volgen en makkelijk lezen. Het idee achter het boek was niet makkelijk, maar het verhaal zelf was goed te volgen, en dat was erg prettig. Leesniveau 4 is denk ik wel het niveau waar ik nu op hoor te zitten, veel boeken van dit niveau spreken mij wel aan.
Het volgende boek dat ik wil gaan lezen is waarschijnlijk wel ‘Een schitterend gebrek’ van Arthur Japin. Ik heb korte fragmenten gelezen en het sprak mij wel aan. Op leesniveau 5 heb ik nog niet een boek gevonden wat ik graag wil lezen, maar daar ga ik zeker naar op zoek.


Deel A: Martine, Sifra, Yaroslava, Nicole
Deel B: Nicole

dinsdag 29 januari 2013

Why I love this book: 'Een tafel vol vlinders'


Het boekenweekgeschenk ‘Een tafel vol vlinders’ van Tim Krabbé is een dun boekje.
90 pagina’s welgeteld. Dit betekent niet dat Tim Krabbé er een makkelijk en saai verhaal van heeft gemaakt; juist met weinig woorden maakte Krabbé een mooi boek.

‘Een tafel vol vlinders’ gaat het eerste gedeelte van het boek over een man die een zoon heeft die niet echt zijn zoon is.
Dit houdt in dat de man, Fred, een relatie heeft gehad met de moeder van de jongen, Bram. Brams vaders heeft toen Bram heel jong was zelfmoord gepleegd. 
Nadat Fred en de moeder van Bram uit elkaar zijn gegaan wil Fred Bram graag blijven zien.
In een korte tijd bouwen zij een bijzondere band op, maar hoe ouder Bram wordt, hoe moeilijker het voor Fred wordt om Bram bij zich te houden.

In het tweede gedeelte van het boek lees je hoe Bram zich door een moeilijke tijd heen worstelt. Hij wil graag onafhankelijk zijn, niet zoals de rest, hij wil niet ‘confectie’ zijn, zoals hij en Fred dat noemen. Tegelijkertijd wil hij ook dat er van hem gehouden wordt, maar dat gaat moeilijk, vindt hij, als je ook onafhankelijk wilt zijn.

Omdat het thema van het boek, vaderliefde voor een jongen die niet de zoon is, weinig is gebruikt wordt het al snel een origineel verhaal dat je aan het denken zet. Ook de titel nodigt uit om te lezen, er is geen enkel woord dat iets zou kunnen verraden over de inhoud van het boek. Bij het lezen van een boek vind ik het persoonlijk prettig dat alles in een boek vrij onvoorspelbaar is, dit houdt het verhaal spannend.

De karakters werken hier ook in mee.
Vooral van Bram snap je niet veel, terwijl hij toch iets heel charismatisch heeft. Ik vind het leuk en knap van Krabbé dat hij een karakter kan schrijven die deze beide eigenschappen heeft.  Het mooie van het verhaal is, is dat het juist fijn is dat je niets van Bram snapt. Hij is ongelooflijk op zoek naar zichzelf, probeert op allerlei manieren gelukkig te worden en dit zijn soms vrij bizarre manieren. Dat jij niet snapt hoe hij zo gelukkig wil worden maakt niet uit, want het maakt je niet uit hoe maar dat Bram gelukkig wordt, je gunt het hem heel erg. De onzekerheid van Bram maakt hem erg charismatisch.

 Fred is juist het tegenovergestelde, niet onzeker, hij hoeft niet persé te weten wat hij morgen doet, hij kijkt wel wat de dag brengt. Hij heeft zijn leven prima op orde en hoeft niet persé verandering. Bram wil graag gaan reizen om zichzelf te ontdekken, terwijl Fred Bram juist bij zich wil houden. De twee personen maken allebei een ontwikkeling door waarbij Bram ontdekt dat hij al is wat hij wil zijn, en Fred juist ontdekt dat hij Bram moet loslaten om nieuwe ervaringen op te doen. Beide vinden ze de ontwikkeling heel moeilijk en voor Bram heeft dit dan ook verschrikkelijke gevolgen. Met veel details en beschrijvingen wordt het een luchtig boek met een lastig conflict.

 Tim Krabbé heeft zonder een hoge inzet bijzondere personen neergezet. Er zijn geen buitensporige karakters in het verhaal, maar met stereotypen en een beetje vreemde karaktertrekken weet hij toch een boeiend en meeslepend verhaal te vertellen.

Kortom: ‘Een tafel vol vlinders’ is een mooi en boeiend verhaal dat op een prettige manier is geschreven en je laat nadenken of jouw leven wel zo is zoals je wilt. Tim Krabbé heeft iets moois van het boekenweekgeschenk gemaakt met een heleboel punten die het boek een bestseller zouden kunnen maken.






dinsdag 15 januari 2013

Verwerkingsopdracht 1; Omslagen


‘Red ons, Maria Montanelli’

Bij de omslag van dit boek is gebruik gemaakt van felle kleuren. De achtergrond is knalblauw, de titel staat er in dik gedrukte letters voor. De naam van de auteur is in een wat minder fellere kleur getypt, zijn naam staat er in een soort mosgroene kleur.
In het midden staat twee grote, wat viezige, All-stars.
Eerlijk gezegd vond ik dit een best vreemde omslag. In mijn ogen komt dit verhaal over alsof het al wat langer gelden is, en dan zou ik voor de omslag kleuren kiezen die er wat minder uitspringen. Ook het dikke lettertype vraagt om nog meer aandacht, terwijl er juist in dit boek een geheim schuilt. De All-Stars die veel aandacht trekken vind ik grappig. Het heeft iets geheimzinnigs, net alsof die smerige schoenen iets verborgen houden over wat er gaat gebeuren. Ze eisen wel veel aandacht op doordat ze midden op de omslag staan, waardoor je je nog meer gaat afvragen wat ze daar doen.  De omslag trekt wel de aandacht, wat handig is voor de verkoop van het boek.

 

‘Vast’ Ton Anbeek

Dit vond ik niet zo’n mooie omslag. De letters van de titel  zijn schuin over de bladzijde gezet, waardoor je al best goed moet kijken om de titel te lezen. Dan zijn de letters ook nog dikke witte , legovorm, blokachtige letters die het nog lastiger maken om de titel goed te lezen. De titel vind ik wel goed bij het verhaal passen, ze hebben iets opstandigs wat Ronnie, de jongen die vastzit, ook heeft. De kleur van de achtergrond is rood, waardoor de witte letters er uitspringen. De naam van de auteur staat er klein in het zwart naast, het is niet heel goed te zien wie het boek geschreven heeft. Ik vind het zeker een minder leuke een grappige omslag dan van ‘Red ons, Maria Montanelli’.

 
Wat voor mij belangrijk is voor een omslag, is dat het een goed de sfeer van het boek weergeeft. Vooral bij ‘Vast’ van Ton Anbeek vind ik goed gelukt, maar het is geen goede voorkant om te verkopen. Het is te onduidelijk en spreekt niet aan.
Bij ‘Red ons, Maria Montanelli’ is dat wel, maar ik vind niet dat de voorkant de sfeer van het boek weergeeft.

 

 

Verwerkingsopdracht 2; Vertelinstanties


In ‘Een schitterend gebrek’ heeft Arthur Japin gebruik gemaakt van een ik- vertelinstantie, in ‘De schilder en het meisje’ heeft Margriet de Moor gebruikt gemaakt van een auctoriale vertelinstantie.
Voor mij was de ik- vertelinstantie prettig om te lezen. Je kijkt door de ogen van Lucia en daardoor krijg je een veel beter beeld van haar.

 

Je merkt dat Lucia bepaalde, soms niet nuttige dingen opmerkt, en aan andere, misschien wel belangrijke dingen, verder geen aandacht geeft. Dit zegt wat over haar persoonlijkheid. Ook begrijp je haar beter en het haar gedachtes zetten je aan het denken. Wat zou ik hebben gedacht of gedaan in haar situatie? In het begin begrijp je niet dat ze zo weinig moeite heeft met de prostitutie waarin zij moet werken, maar doordat je haar gedachtes ‘hoort’ begrijp je dat snel.

Bij dit verhaal vind ik een ik -vertelinstantie goed passen, hier is het fijn lezen als je weet wat ze voelt. Bij ‘De schilder en het meisje’ zou het al veel minder prettig zijn, aangezien het meisje in het fragment de doodstraf krijgt. Hier is goed gekozen voor een auctoriale vertelinstantie. Je houdt toch een soort van afstand. Als hier was gekozen voor een ik- vertelinstantie was het al snel een naar verhaal geworden, en ik denk niet dat dat de bedoeling was van dit boek.

Toch gaat mijn voorkeur in de meeste gevallen uit naar een ik -vertelinstantie, omdat de boeken die ik lees niet erg eng zijn. Ik vind dat in deze twee fragmenten goed is gekozen voor de vertelinstanties.